Jurisprudentie
BD8191
Datum uitspraak2008-05-07
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAVNR:11320-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAVNR:11320-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Toegevoegde raadsman, vergoeding Raad voor de Rechtsbijstand. Piketvergoeding op grond van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Naast deze vergoedingen die beogen de kosten van rechtsbijstand voor de gehele procedure in eerste aanleg te dekken, is er geen plaats voor een vergoeding van kosten van de raadsman ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. In zoverre afwijzing verzoek.
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Zittinghoudende te Arnhem
Pkn: 21-002084-05
Avnr: 11320-06
Het hof heeft gezien het op 29 november 2006 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van:
[naam verzoeker],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum]
wonende te [adres]
hierna te noemen verzoeker,
ingediend door mr. [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering voor de kosten van de raadsman, vermeerderd met de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 2 april 2007 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door mr. [naam raadsman] voornoemd.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
Voorts heeft het hof kennis genomen van de op 4 april 2007 ter griffie van dit hof ingekomen brief van de raadsman, welke deze naar aanleiding van de behandeling op 2 april 2007 heeft toegezonden. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat de in de brief naar voren gebrachte standpunten van de verdediging niets veranderen aan zijn conclusie.
OVERWEGINGEN
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 31 augustus 2006 is verzoeker vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Bij dit arrest is de onttrekking aan het verkeer bevolen van een vuurwapen, patronen en een patroonhouder, zodat niet gezegd kan worden dat de zaak geëindigd is zonder oplegging van straf of maatregel. In dit geval staat deze omstandigheid niet aan de ontvankelijkheid van het verzoekschrift in de weg, nu het wapen, de patronen en de patroonhouder weliswaar ter gelegenheid van het onderzoek naar het feit, waarvan verzoeker werd verdacht, in de woning van de vriendin van verzoeker werden aangetroffen, maar geen rechtstreeks verband tussen verzoeker en het wapen, de patronen en de patroonhouder is komen vast te staan.
2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
3. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere schriftelijke conclusie van 28 december 2007.
4. De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek.
5. Ingevolge artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte of zijn erfgenamen, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit 's Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor zijn ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, voor de schade welke hij tengevolge van tijdverzuim door de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.
Op grond van artikel 90, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
6. De Raad voor Rechtsbijstand heeft op 31 maart 2005 ambtshalve mr. [naam raadsman] als raadsman toegevoegd voor de behandeling van de strafzaak in eerste aanleg. Deze toevoeging is door mr. [naam raadsman] ter vaststelling van een vergoeding ingediend bij de Raad voor de Rechtsbijstand. De Raad voor de Rechtsbijstand heeft een vergoeding vastgesteld en een bedrag van € 1.556,59 toegekend aan de raadsman. Volgens artikel 32 van de Wet op de rechtsbijstand geldt een toevoeging voor het rechtsbelang ter zake waarvoor zij is verleend en, in het geval van een procedure, voor de behandeling van deze procedure in één instantie. Voor rechtsbijstand tijdens de inverzekeringstelling, bij de voorgeleiding voor de rechter-commissaris en bij het hoger beroep van de officier van justitie tegen een bevel tot in vrijheidstelling van de rechter-commissaris wordt op grond van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 een piketvergoeding toegekend. Naast deze vergoedingen die beogen de kosten van rechtsbijstand voor de gehele procedure in eerste aanleg te dekken, is er geen plaats voor een vergoeding van kosten van de raadsman ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. In zoverre dient het verzoek te worden afgewezen.
7. Het hof heeft ten aanzien van de gevraagde vergoeding ter zake van de kosten van rechtsbijstand in hoger beroep acht geslagen op de aard, de omvang en de complexiteit van de strafzaak. Het hof heeft als beleid dat de gedeclareerde reistijd van de raadsman slechts voor de helft c.q. het halve uurtarief in aanmerking wordt genomen. Het hof ziet geen aanleiding om van dit beleid af te wijken. Het hof zal daarom op gronden van billijkheid als vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in hoger beroep toekennen een bedrag van € 2.350,= (inclusief BTW).
8. Gelet op de landelijke aanbeveling inzake verzoekschriften ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en behandeling van dit verzoekschrift en het tegelijkertijd ingediende verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering worden toegewezen € 540,= (inclusief BTW).
BESCHIKKENDE
Het hof:
- kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 2.890,= (zegge: tweeduizend achthonderdnegentig euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [naam].
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.J. Berendssen, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2007.